vladerack logo

Sigarenfabriek Brabantia

Geffen was een overwegend boerendorp. Toch waren er in het begin van de twintigste eeuw ook enkele bedrijven. Hier begon Willem Schouten in 1910 een sigarenfabriek. Willem had, voor een goede opvoeding, een aantal jaren op het internaat ‘De Ruwenberg’ gezeten, daar raakte hij bevriend met een zoon van een sigarenfabrikant uit Tilburg. Het leven van een sigarenfabrikant trok hem wel en hij besloot dit ook te worden.
Omdat er in Geffen geen sigarenmakers waren, werden in het begin Bossche sigarenmakers verleid om in Geffen te komen werken. De kregen iets meer betaald en kregen de reiskosten vergoed. Elke dag reisden ze met de trein naar Geffen en stopten dan bij het station, vlakbij.

 De productie en vraag stegen jaarlijks en in 1920 werkten er al 20 mensen. De sigaren werden onder andere onder de merknamen ‘Heinsius’ en ‘Alpenroosje’ verkocht. In de oorlog werd de naam ‘Heinsius’ door de Duitse bezetter verboden en voerde men de naam ‘Bravade’.

Sigarenfabriek in de jaren ’30.


De sigaren werden overal verkocht, zelfs in Nederlands-Indië. Zo is er een verhaal bekend van een sultan uit Djokjakarta. Hij wilde een grote order plaatsen, waarbij de sigaren in een kistje moesten komen met een speciaal etiket waar hij zelf op stond. Alvorens een bestelling te plaatsen wilde hij dat er eerst een poefmonster naar Indië werd gezonden. Helaas kwam de beloofde grote bestelling nooit. En zo werden deze gratis sigaren in Indië lekker opgerookt…

Willem Schouten overleed in 1925 plotseling aan een dubbele longontsteking. Zijn vrouw besloot het bedrijf voort te zetten. Omdat Willem stage had gelopen bij de Willem II sigarenfabriek in Valkenswaard kwam de eigenaar op de begrafenis. Toen hij hoorde dat er moeilijkheden waren met de inkoop van tabak besloot hij dat de Geffense fabriek tabak tegen inkoopsprijs kon overnemen.

Sigarenbandje Heinsius
Sigarenbandje Alpenroosje
Sigarenbandje Bravade

In de oorlog raakte de tabak op en ging men over op tabak van eigen teelt. Schouten liet op zijn land tabak verbouwen. Maar ook deze tabak raakte op. Om de arbeiders aan het werk te houden werd er een nieuw magazijn aan de fabriek gebouwd. Dat is het gedeelte wat nu nog rechts van het woonhuis te zien is.

Later heeft men nog houten ‘piassen’ (trekpoppen) gemaakt voor winkelketen V&D. Toen het hout op was had men helaas geen werk meer voor het personeel. Veel van de sigarenmakers werden destijds al opgeroepen om verplicht in Duitsland te gaan werken.

Sigarenmakers aan het werk in de Geffense fabriek
Kwaliteitscontrole
Het inpakken
IJzeren sigarendoosje

Na de oorlog startte zoon Herman het bedrijf weer op. Doordat de grote bedrijven alle beschikbare tabak opkochten, bleef enkel minder kwalitatief tabak over voor de kleinere sigarenfabrieken. Hierop werd besloten om de productie te staken. In 1947 werden de laatste sigaren vervaardigd.

In het pand vestigden andere bedrijven. Er werd DDT-poeder verpakt voor Organon. Herman Schouten begon er zijn confectie-atelier, Tricobest maakte er eveneens kleding en als laatste liet Philips er ruim 10 jaar kerstverlichting en armaturen in elkaar zetten. Dit was fijn werk en werd uitsluitend door dames verricht. Alleen de bedrijfsleider en hoofd magazijn waren mannen (zie foto). Toen het bedrijf stopte kon het personeel in Oss aan de slag, velen deden dit niet omdat het nogal bedreigend was, in Oss waren ook mannen werkzaam……!

Jaren ’60, Het personeel van Philips Geffen.

Daarna stond het pand leeg en werd het tenslotte in 1970 afgebroken.

meer bijzondere plekken