vladerack logo

Schutskooi

De functie van ‘schutter’ (o.a. beheerder van de schutskooi) is al eeuwenoud. In de 13e en 14e eeuw gaf de hertog van Brabant gronden uit aan inwoners van verschillende dorpen. Deze gronden waren bedoeld voor gemeenschappelijk gebruik en werden ‘Gemeint’, of zoals in Geffen ‘Gement’, genoemd. De inwoners kregen daarbij het recht om er o.a. hun vee te weiden. In 1298 gaf Hertog Jan II de inwoners van Geffen dit recht. Elke boer mocht een bepaald aantal koeien een bepaald aantal dagen ‘inscharen’ (laten grazen).
In het gezamenlijke gebied kwam het wel eens voor dat men er vee van andere plaatsen, dus niet gerechtigd, aantrof. Dat vee werd dan ‘geschut’, geplaatst in een schutskooi. Omdat het dier verzorging, waaronder eten en drinken, nodig had, moest er voor het schutten een vergoeding betaald worden. Het vee bleef in de kooi totdat het bedrag betaald was. Al vrij snel nadat er een schutskooi opgericht was stelde men in vele dorpen een ‘schutter’ aan die voor deze dieren moest zorgen.
Ook werd er een schutreglement samengesteld waarin de vastgestelde vergoedingen stonden vermeld. Wanneer het vee opgehaald werd moest men het bedrag betalen; een gedeelte van die boete was voor de schutter.

In de Franse tijd nam de tijd dat de schutter zich met de schutskooi en de daarin staande dieren bezighield toe. In 1811 kwam er een reglement op het weiden van vee op ‘het broek’. Het vee moest voortaan gebrandmerkt worden. Bovendien werden er nieuwe bedragen vastgesteld voor het laten grazen van de dieren op ‘het Broek’. Het schaargeld was:
– voor een paard: 1 franc en 5 centimes
– voor een koe: 1 franc en 2 centimes
– voor een kalf: 51 centimes.
Ook schapen mochten er grazen, maar niet tussen 15 maart en 1 oktober. Niet gebrandmerkt vee ging de schutskooi in.

Voorbeeld van een schutskooi

Jaren later werden de gemene gronden verpacht en/of verkocht. De gronden rondom het dorp werden verdeeld in een groot aantal kavels. Door gebrek aan goed materiaal mankeerde er aan de afrastering van de weilanden en akkers nogal eens wat. Het gevolg was dat er regelmatig een paard, koe of varken verdwaalde en schade toebracht aan andermans gewassen. Het beest werd gevangen en in de schutskooi geplaatst.

De schutskooi op de voormalige plek in de Kloosterstraat


Uit de archieven is bekend dat in 1878 een nieuwe schutskooi moest worden opgericht, nadat de oude door hoog water volledig was verwoest. De schutskooi verrees aan de Kloosterstraat. In de jaren ’20 van de vorige eeuw verrees er op dezelfde plek een nieuwe schutskooi.

Door uitbreiding van het dorp werd de plek niet ideaal beschouwd. In 1928 werd een nieuwe schutskooi opgetrokken, ditmaal aan de kruising Broekstraat/Elst, samengesteld uit eerder gebruikt 19e eeuws giet- en smeedijzerwerk.
Vrijwel direct met de ingebruikname van de nieuwe schutskooi, in 1928, ging de nieuwe verordening op de heffing van schutgelden in werking. Hieronder een opsomming van wat men per dag moest betalen:
– voor ieder paard of stuk rundvee ƒ 0,25
– voor ieder ander stuk vee ƒ 0,10 voor minder dan een dag:
– voor ieder paard of stuk rundvee ƒ 0,25
– voor ieder ander stuk vee ƒ 0,10

Na de oorlog stegen de prijzen van veevoeder dusdanig dat een aanpassing van de schutgelden nodig werd geacht. In 1948 kwam de gemeenteraad tot een nieuwe verordening waarin de tarieven waren aangepast: voor elke 24 uur, of een gedeelte daarvan voor vol te rekenen, was men verschuldigd:
– voor een paard ƒ 2,00
– voor een rund van twee jaar en ouder ƒ 1,50
– voor een rund, beneden twee jaar, een veulen, ezel, schaap, varken, bok, geit of lam ƒ 0,75
Mocht de eigenaar onbekend blijven, dan zou het vee verkocht worden en het ontvangen geld in de gemeentekas verdwijnen.

Met de komst van goede afrasteringen, zeker na de intrede van het schrikdraad, nam het nut van de schutskooi snel af en werd ook de taak van schutter overbodig.
In veel plaatsen raakten de kooien in verval en werden zelfs opgeruimd. Ook in Geffen raakte de schutskooi als dusdanig buiten gebruik en werd niet meer onderhouden.

Het was eigenlijk wachten op de dag dat het zou worden geruimd.

Maar vanuit cultuur-historisch oogpunt is het behouden van een schutskooi zeker van belang. Het vormt een tastbaar overblijfsel van het agrarische leven van weleer, in het bijzonder de historisch agrarische regelgeving. Mede daarom zette Heemkundewerkgroep “Vladerack’ in 2002 het plan op om deze schutskooi aan een grondige renovatie te onderwerpen. Dit resulteerde in jarenlange discussie en een uiteindelijke renovatie in 2008.

De schutskooi weer teruggebracht in zijn oude glorie

meer bijzondere plekken