vladerack logo

Heilige Maria Magdalenakerk


De oudste vermelding van een kerk in Geffen is van 1290. Volgens oude bronnen was het waarschijnlijk houten kerkje gewijd aan Sint Trudo. Vermoedelijk werd er later, tussen 1313 en 1323 een nieuwe stenen kerk gebouwd. Waarschijnlijk heeft de naamgeving met de Belgische Benedictijner abdij Sint-Truiden te maken. Later werd Maria Magdalena de patroonheilige van de kerk. In 1426 heeft het kapittel van Den Bosch toestemming gegeven tot de bouw van een nieuwe kerk.
In de jaren 1447-1448 werd er gebouwd aan de nieuwe huidige toren. Deze werd voor de oude toren opgetrokken. Toen hierin de klokkenstoel gereed was, werden de klokken overgehangen en de oude toren afgebroken. De stenen die bij de sloop vrijkwamen werden gebruikt in de nieuwe toren. 
Nadat de toren gereed was, begon men aan de bouw van het schip. Hierbij werd het oude schip telkens gedeeltelijk afgebroken. Slechts het oude priesterkoor bleef gespaard en werd bij de nieuwe kerk betrokken.

De kerk in 1733 door Abraham de Haen

Deze situatie bleef bestaan totdat men in 1892-1893 startte met de bouw van het nieuwe, huidige, priesterkoor. Onder architect Caspar Franssen uit Roermond werd een neogotisch gedeelte aan de kerk toegevoegd. De kerk krijgt hierbij twee grote transepten en een priesterkoor.  De kerk krijgt dan de huidige vorm, een kruisbasiliek. De ingang van de kerk was al in 1850, al voor deze verbouwing verplaatst, van zijkant naar onder de toren. Vóór die tijd kwam men via de zijbeuken de kerk binnen en was het huidige kerkplein nog grotendeels in gebruik als kerkhof.  

De toren bestaat uit enkele bouwlagen. Hoe hoger je komt hoe smaller de toren. De versmalling na elke rand noem je een ‘verjonging’.  Deze terugval noemen we een gevellijst ofwel druipsteen.  De randen zijn hier niet van natuursteen gemaakt wat bij veel kerken wel het geval is, wellicht om kosten te besparen. In de toren zijn ook ‘spaarvelden’ te zien in het metselwerk. Dit zijn versieringen, maar werd ook gedaan om stenen uit te sparen.

Spaarvelden en verjonging

Toren heeft tot aan het dak een hoogte van 30 meter. Tot en met de haan 43,50 meter. Aan de zuidoosthoek is een traptoren gebouwd. Dit torentje geeft onze toren de naam “De Peperbus”.
De toren heeft dubbele galmgaten, dat zie je bij de meeste kerken niet. De galmborden voor de galmgaten sturen het geluid van de beierende klokken naar beneden.
De kerk is gebouwd met 5 traveeën (5 zijramen), dit duidt op een voor die tijd zeer ruime kerk. In de muur zitten zwarte stenen, ijzerklinkers genaamd. Dit waren de stenen die tijdens het bakken het dichtst bij het vuur lagen.
De kerk kent een bewogen geschiedenis. In 1497 werd de kerk in brand gestoken tijdens een inval van Karel van Gelder. Ook in 1512 had de kerk te lijden van brandstichting door Gelderse troepen. In 1622 kreeg de kerk wederom een leiendak.

Van 1648 tot 1801, ruim 150 jaar, was de kerk in handen van de protestanten. Voor de katholieken, de overgrote meerderheid in Geffen, was uitoefening van godsdienst in die periode verboden. Het geringe aantal protestanten kon de kerk niet voldoende onderhouden. Hoog water, zoals bijvoorbeeld in 1757, had eveneens een verwoestende uitwerking. Toen de katholieken in 1801 hun kerk weer terugkregen, was deze zwaar verwaarloosd.
In het jaar 1892 werd het gebouw vergroot door aanbouw van een nieuw dwarspand en het huidige priesterkoor.

Kerk in 1910


In de Tweede Wereldoorlog raakt vooral de toren zwaar beschadigd. In 1943 werd een gedeelte tussen de galmborden weggebroken om de klokken uit de toren te kunnen halen. Hevig granaatvuur in de oktobermaand van 1944 had de nodige inslagen/verwoesting tot gevolg. De grootste schade werd in de nacht van 3 op 4 oktober berokkend toen Duitse soldaten de traptoren opbliezen. Hierbij werd ook het dak van de rechterzijbeuk opgeblazen en het kerkorgel vernield.

Oorlogsschade 1944


In 1948 werd de oorlogsschade hersteld. Als sluitstuk van de herstelwerkzaamheden werd er boven de ingang een herinneringsraam onthuld, geschonken door de parochianen.  De maker van dit raam, glaskunstenaar Pierre van Rossum uit Herpen, had het idee om een oorlogstafereel in het raam te verwerken (vliegtuigen met bommen, soldaten met geweren etc.). Dit plan is niet doorgegaan zoals is te zien. De afbeelding is de voetwassing van Christus door Maria Magdalena. Die afbeelding is weer overgenomen van het raam dat eerder in 1923 geplaatst was en gemaakt door Atelier F. Nicolas uit Roermond.  Met als toevoeging de rode vlek in het midden, herinnering aan het bloed dat vloeide in de oorlog. De vier witte duiven tegen een blauwe hemel symboliseren de vrede.  In het bovenste puntje een verwijzing naar het Evangelie van Lucas hoofdstuk 7, onder andere over de voetwassing.

In december 1944 werd de oudste torenklok oudste (uit 1645 en geschonken door De Cock van Oppijnen, de Heer van Geffen) door Canadese militairen teruggevonden op de gemeentewerf in Tilburg. De klok weegt 875 kilo en heeft een doorsnede van 1,135 meter en werd door de Geffense transporteur Hasje de Haas in Tilburg opgehaald. De bijbehorende klepel was verdwenen, waarna hij er zelf maar een klepel bij zocht. Opmerkelijk aan deze klok is dat deze in 1891 ernstig beschadigd werd. Het was bij de begrafenis van pastoor Van de Poel dat men niet kon luiden. Dat was in die dagen ondenkbaar, waardoor de Geffense smid uitkomst bracht. Met zijn hamer sloeg hij tegen de klok, waardoor deze scheurde. Pas in 1912 repareerde Henri Romulus uit Blauwput bij Leuven (B) de klok met klinknagels.
In 1980 kreeg Geffen, na een inzamelingsactie onder de parochianen, weer in totaal drie luidklokken.

1944, De oudste luidklok wordt weer in de toren gehangen

Ook in vredestijd werd de nodige ‘schade’ toegebracht aan de kerk. Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) besloot men de kerk te moderniseren. Veranderingen waren o.a. dat de liturgie niet meer in het Latijn werd gehouden maar in de volkstaal. Ook werd het altaar naar voren verplaatst en de priester stond met zijn gezicht naar de mensen.  De mensen hoefden niet meer te knielen maar mochten ontspannen zitten.  
De restauratie van onze kerk eind jaren ‘60 stond sterk in het teken van deze veranderingen. De mooie oude banken met prachtig houtsnijwerk verdwenen uit de kerk, daarvoor in de plaats kwamen groene kuipstoelen in bioscoopopstelling. De twee zijaltaren in de transepten werden gesloopt, het Maria-altaar aan de noordkant moest wijken voor de nieuwe verwarming en het Antonius-altaar aan de zuidkant werd eveneens gesloopt om meer zitplaatsen te creëren. Gelukkig wist pastoor Smulders destijds te voorkomen dat ook het hoofdaltaar op het priesterkoor werd gesloopt. Deze veranderingen in de kerkinterieurs wordt ook wel “De Tweede Beeldenstorm “genoemd.

Moderne stoelen in een eeuwenoude kerk

Na de komst van pastoor Van Doorn werd er gewerkt aan het herstel van een passend interieur. De banken in het middenschip zijn afkomstig uit de afgebroken Muntelkerk van ’s-Hertogenbosch.  Ook de zeer oude preekstoel is afkomstig uit diezelfde kerk.
Uit de voormalige St. Jozefkerk te Nijmegen komen de banken uit de zijbeuk.

In 2006 startte men met een grondige en grootschalige restauratie, waarbij zowel de buitenkant alsook de binnenkant grondig onderhanden werd genomen. Dak, goten, voegwerk, ramen en schilderwerk werden toekomstbestendig gemaakt. In 2020 werden voorlopig de laatste werkzaamheden uitgevoerd.

Wanneer u de kerk betreedt valt het bontkleurige schilderwerk meteen in het oog. De in 1912 aangebrachte bloemschilderingen op de gewelven zijn allemaal verschillend. 
In het oog springend zijn ook de kleurige glas-in-loodramen in het priesterkoor:
In het midden het oudste raam, geplaatst in 1895. Boven: verschijning van Jezus aan Margaretha Maria Alocoque. Onder: de H. Alphonsus en Sint Thomas.
Het rechter en linkerraam zijn geplaatst in 1910. Een geschenk van Elizabeth Schouten.
Raam rechts, boven: de bruiloft van Cana. Onder: Sint Henricus en Sint-Nicolaas.
Raam links, boven: het Laatste Avondmaal. Onder: Maria Magdalena en Sint Elisabeth.

Verder is het hoofdaltaar indrukwekkend. Dit altaar werd op 6 juni 1893 door de parochie aangeboden t.g.v. het zilveren priesterfeest van pastoor Verberne.
Dit neogotisch altaar werd ontworpen en gemaakt door J. v.d. Marck Eindhoven.
De hosties die geconsacreerd zijn liggen in het tabernakel. Als de Godslamp brandt liggen er geconsacreerde hosties.
Afbeeldingen van boven naar beneden, van links naar rechts:
– Jezus aan het kruis met Maria en Johannes (de Calvarieberg)
– Aanbidding van de wijzen, de drie koningen.
– Het verhaal van de Emmausgangers
– Maria Magdalena ontmoet de verrezen Heer
– De H. Ludovicus (pastoor Verberne heette Lodewijk)
– Franciscus Xaverius, patroon van de missie.
– Het tabernakel met daarop de afbeelding van “het Huis van God bij de mensen
– St. Elizabeth. (Elisabeth Schouten (Betje) heeft ook flink gesponsord voor dit altaar)
– Johanna Francisca de Chantal. Een non die in die tijd vereerd werd.
– Op de altaar tombe een afbeelding van Johannes de Doper die de Heer aanwijst. “Midden onder u staat Hij die gij niet kent “.

Kleurige gebrandschilderde ramen en een indrukwekkend hoofdaltaar


Vanuit de kerk kunt u de toren beklimmen via een wenteltrap. Na 51 treden komt u terecht bij de deur van Torenmuseum De Peperbus. In het museumpje, geopend in 1991, zijn ruim 900 grote en kleine religieuze voorwerpen opgenomen.

Torenmuseum De Peperbus


Na 89 treden bereikt u de zolderruimte boven het ‘schip’. Hier kunt u de oudste houten overkapping van de gehele gemeente Oss aanschouwen. En krijgt u een prima zicht op het verschil in bouwwijze tussen de jaren 1500 en 1893.
Wanneer u 113 treden heeft bedwongen kunt u klokkenzolder betreden, waar u zicht krijgt op de robuuste, zeer oude klokkenstoel en de drie luidklokken.
Met het 160 tot torenspits.
Pas na 168 traptreden bent u gearriveerd op bovenste zolder in de torenspits. Door de luiken heeft u een prachtig uitzicht op de omgeving Bij helder weer zijn de brug bij Zaltbommel en de St. Petruskerk van Uden zichtbaar. In de torenspits bevindt zich het oudste stuk hout van de kerk. Dendrochronologisch onderzoek (jaarringen) wijst op ± 1318. Het betreft de koningsstijl van de torenspits, de centrale verticale balk uit één boom gemaakt. Deze koningsstijl is afkomstig uit de oudere en kleinere toren.  

Voor een bezoek aan het museum of een rondleiding door de kerk kunt u contact opnemen met: torenmuseum@gmail.com. De rondleiders kunnen u ook informeren over de uitkomsten van het grondradaronderzoek naar wat onder de kerkvloer verborgen ligt.

meer bijzondere plekken